De berimbau is misschien wel één van de meest primitieve muzikale instrumenten. Het wordt in diverse culturen gevonden zoals in New Mexico (de V.S.), Patagonië, Zuid- en Centraal Afrika, en in Brazilië. In Brazilië kwam het instrument reeds in de zestiende eeuw terecht met de slaven die in grote getale van Afrika naar Brazilië werden verscheept. Het is een percussie-instrument en behoort tot de familie van de chordofonen. In Brazilië wordt het gebruikt in Candomblé-ceremonieën en in capoeira om het ritme van de strijd aan te geven. De berimbau bestaat uit een houten boog van ongeveer 1,20m lang en een ijzerdraad (draad uit een autoband) die aan de uiteinden van de boog is vastgemaakt. De op spanning gezette ijzerdraad geeft de berimbau de vorm van een boog. Op het onderste uiteinde van de boog is een holle open kalebas bevestigd, die als resonantielichaam functioneert. De speler gebruikt een koperen munt, genoemd “dobrão”, een stok en een caxixi om de de berimbau te bespelen. Dichtbij de kalebas houdt de speler de berimbau met de linkerhand vast. Daarmee houdt hij ook de dobrão vast waarmee hij, tijdens het slaan van de stok op de berimbau, tegen de draad drukt en zo de toon van berimbau verandert. De kalebas wordt ter hoogte van de buik van de speler gehouden. De speler beïnvloedt het geluid door de kalebas dichter of verder van zijn lichaam te bewegen. Met de houten stok in de rechterhand slaat de speler op de ijzerdraad terwijl hij in dezelfde hand ook de caxixi vasthoudt die een basisbegeleiding toevoegt aan het geluid van de berimbau.
-
Recente Berichten
-
Geen reacties om te tonen.
-
Archief
-
Categorieën